Hypocognition van accountants en andere professionals

De bananenschil van de eigen onwetendheid

Inleiding

Sinds de zomer van 2018 vindt er weer een interessant debat plaats over de rol van de accountant bij fraude. Dit keer lag de aanleiding in het opiniestuk van de hand van Schimmel met de prikkelende titel ‘Hou op van accountants het onmogelijke te verwachten’.[1] Pheijffer heeft daarop gereageerd met de veelzeggende titel ‘Zoeken naar fraude bij reguliere accountantscontrole is geen kul’[2], hetgeen een verdere reeks van boeiende en minder interessante artikelen[3], brieven[4] en bijeenkomsten[5] heeft opgeleverd. Midden in deze discussie heeft het Openbaar Ministerie op 4 september 2018 ING Bank een boete van €675 miljoen en een ontneming van €100 miljoen opgelegd voor het nalaten witwassen in haar bedrijfsprocessen te onderkennen[6], hetgeen in het debat ook meteen geleid heeft tot vragen over de rol van EY als accountant in de ING casus.[7]

Over het onderwerp accountant en fraude wordt al langer gediscussieerd, maar de discussie sterft altijd een stille dood zonder dat duidelijke vooruitgang wordt geboekt. De bekende commissies[8] worden ingesteld, rapporten[9] worden opgesteld, aanbevelingen[10] worden gedaan en het dagelijkse leven neemt weer zijn beslag. Totdat zich weer nieuwe probleemdossiers voordoen, want dan begint de hele discussie weer opnieuw. Dit hebben we de afgelopen decennia veelvuldig gezien naar aanleiding van fraudes en andere serieuze integriteitsschendingen bij Ahold, ABN Amro, Worldonline, Imtech, RaboBank, SNS Reaal, SBM Offshore, NS, Vimpelcom, SHV en vele anderen.

Veelvuldig wordt door accountants en andere professionals gesteld dat het voor hen moeilijk zo niet onmogelijk is om financiële en andere onregelmatigheden te onderkennen.[11] Daarnaast zijn er ook professionals die menen dat hun kennis verder reikt dan zij tijdens hun opleiding(en) tot zich hebben genomen en er niet voor terug deinzen om op aanpalende deelterreinen ook als professional op te treden. Deze bijdrage gaat over het mogelijke (on)vermogen van accountants en andere professionals om complexe (fraude)zaken te onderkennen, te begrijpen en adequaat te reageren, anders gezegd is er sprake van hypocognition of speelt er iets anders? Hypocognition heeft betrekking op het onvermogen van professionals om hun eigen blinde vlekken te onderkennen.

In deze bijdrage zullen we regelmatig teruggrijpen naar eerdere bijdragen op het Forum van het NFFI.[12]

Het onzichtbare zichtbaar maken

De kranten staan bol van affaires op het terrein van financieel economische criminaliteit of in deze bijdrage nu aangeduid als fraude.[13] De affaires variëren van het onrechtmatig bevoordelen, het in strijd met geldende sancties of andere wettelijke verplichtingen leveren van goederen of het verrichten van betalingen, het manipuleren van geautomatiseerde systemen en/of software, of het in strijd met de waarheid opstellen van jaarstukken, facturen of andere documenten. Vaak gaat het om grote financiële of reputationele belangen en ambities, zoals het zijn van ‘s werelds grootste of meest vooraanstaande industriële concern, autofabrikant of detailhandelsconcern, het willen voldoen aan de hooggespannen verwachtingen van het bestuur en/of aandeelhouders, het realiseren van aanzienlijke omzetten en winsten, of het verwerven van een aanzienlijk vermogen. De gevolgen kunnen voor de stakeholders desastreus zijn: financiële benadeling, dalende beurskoersen, verdampende oudedagsvoorzieningen, forse boetes oplopend tot tientallen miljarden (veelal) dollars, rechtszaken, negatieve publiciteit, nationalisaties, massaontslagen, bezuinigingen, zelfmoorden en faillissementen. Het gaat om een vorm van criminaliteit die de maatschappij, de belastingbetaler, beleggers en andere stakeholders in Nederland op jaarbasis vele miljarden kost, die de integriteit van en het vertrouwen in het financiële stelsel en de rechtstaat aantast en veel persoonlijk leed veroorzaakt. Bij fraude is er sprake van grote maatschappelijke relevantie.

Door het complexe, maar ook onzichtbare karakter van fraude zullen de accountant en andere professionals, die belast worden met het onderzoeken van de mogelijke fraude, zich moeten inspannen om het onzichtbare zichtbaar te maken.[14] De complexiteit van fraude wordt onder meer veroorzaakt door het grensoverschrijdende karakter van transacties en gebeurtenissen, de verwevenheid met legale transacties binnen bestaande organisaties met een grote verscheidenheid aan betrokken nationale en buitenlandse rechtspersonen, alsmede de betrokkenheid van trustmaatschappijen en professionele dienstverleners.

In het recente debat is verschillende keren opgemerkt dat frauduleuze transacties niet zijn te onderscheiden van reële transacties. Het NFFI is van mening dat met een gedegen onderzoek en het juiste gebruik van de vele juridische en andere onderzoeksmogelijkheden veel inzichtelijk gemaakt moeten kunnen worden. De wetgever is voor wat betreft de controle, beoordeling en samenstelling van de jaarrekening duidelijk wat de accountant moet doen met cliënten die geen medewerking willen verlenen cq antwoord willen geven op terechte vragen van de accountant over transacties, gebeurtenissen en documenten. Bij andersoortige opdrachten is het voor andere professionals feitelijk niet anders. Uit de literatuur en de jurisprudentie blijkt dat de accountant en andere professionals ervoor moet waken dat zij niet alleen gebruikt maken van de gegevens die de cliënt hen aanreiken.[15]

Voor een nadere beschrijving van aard, omvang en complexiteit van fraude, het onderzoek ernaar en de achtergronden van onderzoekers wordt verwezen naar eerdere bijdragen op het NFFI-Forum.

Deskundigheid

Voor het kunnen onderkennen, begrijpen en adequaat reageren op signalen in mogelijke complexe (fraude)zaken is het belangrijk te beschikken over de noodzakelijke deskundigheid. In de bijdrage op het NFFI-Forum van 28 juni 2016 is aangegeven dat twee typen niet-deskundigen in de praktijk kunnen worden onderkend, namelijk de ‘deskundigen’ die weten dat zij niet deskundig zijn, maar zich desalniettemin als deskundige opwerpen, en de ‘deskundigen’ die zich niet realiseren dat zij op bepaalde (deel)terreinen niet deskundig zijn. Over deze laatste type ‘deskundigen’ gaat deze nieuwe bijdrage. De motieven van deze ‘deskundigen’ zijn soms van commerciële -, maar vooral ook psychologische aard zijn: geldingsdrang, eigenwijsheid, etc. De attitude van de deskundige lijkt een belangrijke indicator voor het al dan niet respecteren van de grenzen van de eigen deskundigheid. In de praktijk doen zich situaties voor, waaruit blijkt dat de ‘deskundige’ vaak geen enkele notie heeft van professionele netwerken, richtlijnen, internationale ontwikkelingen, publicaties, jurisprudentie en andere relevante zaken op het terrein waar hij/zij zich begeeft.

In dit kader willen wij onder andere verwijzen naar het promotieonderzoek van Hoving.[16] Hoving heeft in zijn recente proefschrift een boeiende uiteenzetting gegeven van wat iemand tot een deskundige maakt. Hoving verwijst ook naar een eerder proefschrift van Hielkema[17] die over de kennis en vaardigheid van de deskundige opmerkt dat: ‘de genoemde kennis en vaardigheid van zodanig aard en omvang dienen te zijn dat een “gemiddeld” mens zonder die eigenschappen een dergelijk onderzoek niet kan verrichten (…). De kennis en vaardigheden van de deskundige vergen een studie of training die speciaal gericht is op de verrichting van het betreffende onderzoek (…)’.

Uit de beschikbare literatuur[18] en jurisprudentie[19] blijkt dat van een deskundige verwacht mag worden dat hij beschikt over een goede theoretische kennis, praktische ervaring met het onderwerp, regelmatig over vaktechnische onderwerpen publiceert en ook in de praktijk actief is. Uit de literatuur kan afgeleid worden dat voor de beoordeling of een professional zorgvuldig heeft gehandeld een maatstaf wordt gehanteerd die bestaat uit twee componenten, namelijk de eisen aan de professional uit hoofde van procesrechtelijke regels en zijn beroepsregels, en de vaktechnische en epistemologische eisen aan zijn handelen.[20]

In een bijdrage van Schimmel in de lange reeks van publicaties merkt hij op: ‘Fraude is een slim risico, waarvan de gevolgen lastig (tijdig) te ontdekken zijn. Fraude is een mensenrisico met hersens dat actief inspeelt op de maatregelen en de handelingen van de controleur en hem daarbij willens en wetens bedriegt. Dat bedrog maakt dat het niet over simpele diefstal of verduistering gaat. Dat bedrog vereist een gedragswetenschapper als wederpartij en geen verificateur van de getrouwheid van een financiële verantwoording. Die verificateur, de accountant, is daartoe niet geëquipeerd’.[21] De vraag die naar aanleiding van dit citaat van Schimmel naar voren komt, is of bij accountants sprake zou kunnen zijn van zelfoverschatting, een zichtbaar gebrek aan deskundigheid of hypocognition?

Hypocognition

Aan het begin van dit jaar is een interessant artikel van de hand van Wu en Dunning verschenen over hypocognition.[22] Zij stellen vast dat mensen niet in staat zijn hun eigen gebrek aan kennis en ervaring te onderkennen. Vertaald naar het debat in de inleiding van deze bijdrage betekent dat een accountant door zijn te beperkte kennis van fraude in de eerste plaats zich niet realiseert dat hij deze kennis ontbeert, maar in de tweede plaats daardoor ook niet in staat is om fraude in de jaarrekening te signaleren. Dit kan op soortgelijke wijze ook vertaald worden naar andere professionals op het terrein van fraude of op andere deelterreinen. Zo kan naar aanleiding van de onderzoeken bij Imtech, SBM Offshore, Vestia, NS, Buma Stemra en andere casussen de vraag gesteld worden of advocaten de juist aangewezen professionals zijn om onderzoeken naar mogelijke onregelmatigheden te coördineren en uit te voeren. Hoogleraren, zoals Twining en Nijboer, hebben hierover in het verleden al het nodige geschreven.[23]

De kern van het betoog van Wu en Dunning is: ‘People often fail to see their errors of omission in comprehension and classification because they lack the knowledge base necessary to recognize things outside their ken’.[24] Zij verwijzen ook naar een andere studie, waarin het zogeheten Dunning-Kruger effect wordt beschreven: ‘(…) unknowledgeable individuals lack the very expertise they need to identify their deficits in knowledge. An individual cannot sense a failure to recognize a concept lacking that concept in the first place. As such, people in hypocognitive state are not capable of recognizing their hypocognition’.[25] In zijn eerdere artikel stelde Dunning al vast: ‘As emperical evidence of meta-ignorance, I describe the Dunning-Kruger effect, in which poor performers in many social and intellectual domains seem largely unaware of just how deficient their expertise is. Their deficits leave them with a double burden—not only does their incomplete and misguided knowledge lead them to make mistakes but those exact same deficits also prevent them from recognizing when they are making mistakes and other people choosing more wisely’.[26]

Wu en Dunning stellen op basis van verschillende andere studies vast dat de consequenties van hypocognition zijn:[27]

  • ‘Failures to recognize instances of a concept’.[28]
  • ‘Crude, fragmentary or diffuse conscious of it’.[29]
  • ‘Failure to differentiate instances of a concept from those of other concepts’.[30]
  • ‘Diminished memory’.[31]
  • Failure to ‘use concepts they do not have to explain trends or phenomena they encounter’.[32]

De laatstgenoemde consequentie laat volgens Wu en Dunning zien dat: ‘Accurate beliefs based on false reasoning (…) are more common in everyday life than one might think’.[33] Zo heeft Noble vastgesteld dat 37% van de deelnemers aan een bepaalde opdracht het goede antwoord heeft beargumenteerd zonder dat zij over de vereiste kennis beschikken.[34] Wu en Dunning stellen vast dat mensen bij het ontberen van bepaalde kennis en ervaring terugvallen op de concepten die zij wel kennen: ‘They take these concepts and overextend their use as explanatory variables, ultimately giving these known concepts too much credit for producing events they witness in the real world. In sum, hypocognition leads to potential overuse of other concepts that are familiar and complex’.[35]

Wu en Dunning hebben hun bevindingen ook vertaald naar de wereld van professionals: ‘When interpreting a situation, they [de experts] may overuse the constricted set of concepts salient in their own profession while neglecting a broader array of equally valid concepts, a phenomenon known as déformation professionelle’.[36]

Uit bovenstaande kan opgemaakt worden dat indien professionals de kennis en ervaring op een specifiek deelterrein ontberen, zij de fout maken het probleem op basis van hun eigen inzichten te benaderen in plaats van de juiste experts erbij te halen. Professionals, waaronder accountants, advocaten en financieel forensisch onderzoekers, moeten zich derhalve terdege bewust zijn van hun eigen bananenschil, namelijk die van hun eigen onwetendheid. Wu en Dunning waarschuwen dat die onwetendheid echter lastig te onderkennen is, want ‘the unknown is unknown’.

Het niet onderkennen van fraude

In de bijdrage op het Forum van 15 juni 2016 is geschreven dat bij fraude de ‘papieren werkelijkheid’ en de feitelijke werkelijkheid niet met elkaar overeenkomen. In werkelijkheid liggen de feiten anders dan de contracten, transacties en administratie ons willen doen geloven. Dit is dan ook de reden dat fraude ook door de benadeelden, hun juridische en financiële adviseurs, andere betrok­kenen, en politie en justitie complex wordt gevonden. Door verschillende oorzaken wordt het onrecht­matige karakter vaak niet doorgrond en afgedaan als operationele, administratieve of technische fouten dan wel juridische problemen.

De genoemde oorzaken komen onder meer door het ont­breken van de noodzakelijke kennis en ervaring om de verschij­nings­vormen van fraude en gerelateerde onder­werpen, zoals witwassen, binnen de grote brei aan trans­acties en gebeurtenissen te herkennen, door het ontberen van de vereiste kennis, ervaring en net­werk om internationale onder­zoeken op civiel- en/of strafrechtelijk terrein uit te voeren en door de proble­men met het vergaren van noodzakelijke gegevens in landen met andere talen en afwij­kende rechts­systemen. Dit is ook de kern van het betoog van Wu en Dunning: ‘People often fail to see their errors of omission in comprehension and classification because they lack the knowledge base necessary to recognize things outside their ken’.

Uit de publicaties van Wu en Dunning kan opgemaakt worden dat professionals zich heel goed bewust zouden moeten zijn van de grenzen van hun vakgebied. Zij lopen bij het overschrijden van de grenzen niet alleen het risico onjuist en onvolledig te zijn in hun uitingen, maar daardoor tevens tucht- en civielrechtelijk (buiten)contractueel aangesproken te kunnen worden voor het als professionele beroepsbeoefenaar schenden van een zorgvuldigheidsnorm.[37] De professionele beginselen van de afzonderlijke beroepsgroepen kunnen daarbij gelden als maatstaf van de ‘redelijk handelende, redelijk bekwame beroepsbeoefenaar’ en de zorgplicht die deze ‘maatman’ moet betrachten.[38]

Recapitulatie

In deze bijdrage hebben wij stilgestaan bij het (on)vermogen van professionals om complexe (fraude)zaken te onderkennen, te begrijpen en adequaat te reageren. In de inleiding is stilgestaan bij het huidige debat over het (on)vermogen van accountants om fraude en andere integriteitschendingen bij cliënten te onderkennen. Door het complexe, maar ook onzichtbare karakter van fraude zullen accountants en andere professionals zich moeten inspannen om het onzichtbare zichtbaar te maken. Gegeven de grote maatschappelijke relevantie en de impact van fraude is de noodzaak groot dat te doen. Uit de studies van Wu en Dunning blijkt dat het echter lastig zo niet onmogelijk is iets zichtbaar te maken als je de kennis en ervaring ontbeert om iets te onderkennen: ‘People often fail to see their errors of omission in comprehension and classification because they lack the knowledge base necessary to recognize things outside their ken’. Professionals, moeten zich daarom terdege bewust zijn van hun eigen bananenschil, namelijk die van hun eigen onwetendheid. Oplossingen voor onwetendheid zijn adequate scholing en andere deskundigen erbij halen. Uit de publicaties van Wu en Dunning kan opgemaakt worden dat professionals zich heel goed bewust moeten zijn van de grenzen van hun vakgebied. Het zou vervelend zijn om over je eigen bananenschil uit te glijden.

Noten

[1] P. Schimmel, Houd op van accountants het onmogelijke te verwachten, Accountant.nl, 10 augustus 2018.

[2] M. Pheijffer, Zoeken naar fraude bij reguliere accountantscontroles is geen kul, Financieel Dagblad en Accountant.nl, 15 augustus 2018.

[3] Onder andere: M. Pheijffer, Ik geloof je op je blauwe ogen-accountant, Accountant.nl, 15 oktober 2018; Financiële fraude is een teamsport, Financieel Dagblad, 7 oktober 2018; P. Schimmel, Menselijk risico bij uitstek, Accountant.nl, 3 oktober 2018; M. Pheijffer, Enige input voor het fraudedebtal op 4 oktober, De Accountant, 1 oktober 2018; M. Pheijffer, Centrale klantentoetsing? Bestuurders horen zaken gewoon op orde te hebben, Financieel Dagblad, 23 september 2018; A. Dieleman en J.T. Drupsteen, Wat mag je van accountants verwachten rondom naleving Wwft bij banken?, Accountant.nl, 13 september 2018; J. Bekkerin, Accountants, kom uit je grot en kijk om je heen, De Accountant, 12 september 2018; A. Brouwer, Fraude? Welke fraude?, Accountant.nl, 27 augustus 2018; P. Schimmel, Ontdekken fraude is geen taak van accountant, Financieel Dagblad, 16 augustus 2018.

[4] Brieven van de Vereniging van Effecten Bezitters van 6 september 2018 en 3 oktober 2018; Brief van De Nederlandsche Bank aan Minister van Financiën W. Hoekstra van 24 september 2018.

[5] Lex van Almelo, Fraudedebat is een herhaling van zetten, Accountant.nl, 5 oktober 2018; Accountantsdebat: beroepsgroep blijft worstelen met fraudedetectie, Financieel Dagblad, 5 oktober 2018; Debat Fraude en accountant, Rode Loper, 21 september 2018.

[6] Het niet en niet tijdig onderkennen van ongebruikelijke transacties en schuldwitwassen.

[7] VEB: Hef geheimhoudingsplicht ING-accountants op, 4 oktober 2018; M. Pheijfer, Nogmaals de controleperikelen inzake ING, 24 september 2018; ING-zaak legt terugkerende vraag weer bloot: hoort fraudebestrijding tot taak van accountant?, Financieel Dagblad, 16 september 2018; M. Pheijffer, Leg bij ING-kwestie niet de focus op een bankier maar op het hele systeem, 13 september 2018; EY heeft veel uit te leggen over controle ING, Financieel Dagblad, 11 september 2018.

[8] Zo heeft recentelijk de Stuurgroep Publiek Belang van de NBA fraude aangewezen als thema dat vanwege de maatschappelijke impact een bovengemiddelde invloed uitoefent op de verwachtings- en prestatiekloof. Voor het overbruggen van deze kloof en het onderkennen van dilemma’s wordt het gesprek aangegaan met stakeholders en de beroepsgroep zelf. Als opstap hiertoe heeft de Werkgroep Fraude een concept fraudeprotocol ontwikkeld. Dit wordt binnenkort voor goedkeuring aan de Stuurgroep Publiek Belang voorgelegd.

[9] Werkgroep Focus op fraude, Rapport met aanbevelingen Grip op integriteit, Beheersing van frauderisico’s en publieke functie accountantscontrole, NBA, januari 2017; Monitoring Commissie Accountancy, Veranderen in het publiek belang, 20 oktober 2016; Werkgroep toekomst accountantsberoep, In het publiek belang, Maatregelen ter verbetering van de kwaliteit en de onafhankelijkheid van de accountantscontrole, NBA, 25 september 2014; Werkgroep niet-oob-accountantsorganisaties, In het publiek belang: Het kan echt beter!, Naar een verbeterde controlepraktijk voor niet-oob-accountantsorganisaties, NBA, niet gedateerd.

[10] Werkgroep Fraude ontwikkelt fraudeprotocol, Accountant.nl, 3 oktober 2018; Werkgroep Focus op fraude, Rapport met aanbevelingen Grip op integriteit, Beheersing van frauderisico’s en publieke functie accountantscontrole, NBA, januari 2017.

[11] A. Brouwer, Fraude? Welke fraude?, Accountant.nl, 27 augustus 2018; P. Schimmel, Ontdekken fraude is geen taak van accountant, Financieel Dagblad, 16 augustus 2018; P. Schimmel, Houd op van accountants het onmogelijke te verwachten, Accountant.nl, 10 augustus 2018.

[12] https://www.nffi.nl/forum/

[13] NFFI Forum, Aard, omvang en complexiteit van financieel economische criminaliteit, 12 juni 2016.

[14] NFFI Forum, Het actief verzamelen van gegevens, 31 oktober 2016.

[15] H. de Hek, Een beperkte mate van zekerheid, Over de betekenis van accountantsrapporten in de civiele procedure, TCR 2013, p. 115; L. van Almelo, Uitglijders. Lessen uit accountants­tuchtrecht, NBA, 2016, pagina 110; Accountantskamer, 17 oktober 2016, 16/1574 Wtra AK, ECLI:NL:TACAKN:2016:102; College van Beroep voor het Bedrijfsleven, 26 juli 2012, AWB 10/504; Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26 juni 2012, ECLI:NL:GHLEE:2012:BW9793; College van Beroep voor het Bedrijfsleven 24 mei 2011, AWB 09/1325; Accountantskamer, 17 januari 2011, 10/845; Accountantskamer, 14 juni 2010, 09/1816; College van Beroep voor het Bedrijfsleven, 17 februari 2010, AWB 08/197; Raad van Tucht: JA 1987-01, JA 1997-03, JT 2001-11, JT 2006-14, JT 2007-53 en JT 2007-72.

[16] R. Hoving, Deskundigenbewijs in het strafproces (diss.), Wolf Legal Publisher, 2017.

[17] J. Hielkema, Deskundigen in Nederlandse strafzaken (diss.), Sdu Juridische & Fiscale Uitgeverij, 1996.

[18] R.W.M. Giard, Rechters en partijdeskundigen: over de (on)deskundigheid en (on)partijdigheid van experts, Expertise en Recht, 2017-4; L.M. Koenraad, De bestuursrechter en zijn deskundige, Expertise en Recht, 2016-4; R.A. Hoving, Wat is een deskundige? Over het deskundigenbegrip binnen en buiten het (strafproces)recht. Rechts­geleerdheid Magazijn THEMIS, 2015-2; R.W.M. Giard, Dwalende deskundigen: over de persoon achter het deskundigenonderzoek. Expertise en Recht, 2014-3; G. de Groot, Aansprakelijkheid van deskundigen: regulier beroepsrisico of chilling factor?, NTBR aflevering 8, oktober 2011; R.H. de Bock, Tussen waarheid en onzekerheid: Over het vaststellen van feiten in de civiele procedure (diss.), Tilburg University, 2011; R.W.M. Giard, Recht­spraak is een riskante onderneming, Expertise en Recht, 2011-2; G. de Groot, Het deskundigenadvies in de civiele procedure (diss.), Serie Recht en Praktijk, nr. 165, Wolters Kluwer, 2008; R.R. Verkerk, Procesrechtelijke waarborgen voor een betrouwbaar deskundigenonderzoek, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht, 2007, 71; K.J. de Graaf, Schikken in het bestuursrecht: een rechtsvergelijkend onderzoek naar de mogelijkheden en consequenties van schikken in bestuursrechtelijke procedures (diss.), Boom Juridische uitgevers, 2004; B. van den Berg, Deskundigheid in het geding. Een rechts­vergelijkend onderzoek naar de inbreng van deskundigheid bij de administratieve en de civiele rechter (diss.), Boom Juridische Uitgevers, 1999.

[19] Hoge Raad 30 juni 2009, NJ 2009,481 ECLI:NL:HR:2009:BG4822; Gerechtshof Arnhem Leeuwaarden 12 september 2006, JA 2006/147 ECLI:NL:GHARN:2006:AY9481; Rechtbank Amsterdam 9 juni 1999, JOR 1999/195; Rechtbank Rotterdam 19 november 1998, JOR 1999/31; Europese Hof voor de Rechten van de Mens 18 maart 1997, RJD 1997-II, p. 425, NJ 1998, 278 (HJS); Hoge Raad 20 september 1996, NJ 1997, 328 m.nt. G.R. Rutgers; Hoge Raad 18 februari 1994, NJ 1994, 742 (Copo/Berger); Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 28 september 1983, NJ 1985/120, rov 8.

[20] R.W.M. Giard, Werken aan waarheidsvinding, Over het belang van de juiste onderzoeksmethodieken in het aansprakelijkheidsrecht, Boom Juridisch, 2016; R.W.M. Giard, De opdracht aan de deskundige: de kracht van het stellen van open vragen, Expertise en Recht, 2013, nummer 2, pagina 43; P.J.M. Verschuren, De probleemstelling voor een onderzoek, Spectrum, 2011; T.F.E. Tjong Tjin Tai, Zorgplichten en zorgethiek (diss.), Wolters Kluwer, 2006, p. 110.

[21] P. Schimmel, Ontdekken fraude is geen taak van accountant, Financieel Dagblad, 16 augustus 2018.

[22] K. Wu and D. Dunning, Hypocognition: Making Sens of the Landscape Beyond One’s Conceptual Reach, Research of General Psychology, 2018, Vol. 22, No. 1, p. 25-35.

[23] NFFI Forum, Het actief verzamelen van gegevens, 31 oktober 2016; J.F. Nijboer, Het ‘self-referential’ karakter van het recht als belemmering voor interdisciplinariteit, Expertise en Recht, 2009-4; T. Anderson, D. Schum & W. Twining, Analysis of Evidence, Cambridge, 2005; W. Twining, Taking facts seriously, J. Legal Education, volume 34, 1984 en Taking facts seriously-again, J. Legal Education, volume 55, 2005.

[24] Wu and Dunning (2018), p. 28.

[25] Wu and Dunning (2018), p. 27-28; David Dunning, The Dunning-Kruger Effect: On Being Ignorant of One’s Own Ignorance, Advances in Experimental Social Psychology, 2011, Volume 44, p. 247-295.

[26] Dunning (2011), p. 248.

[27] Wu and Dunning (2018), p. 30.

[28] J.F. Voss and T.A. Post, On the solving of ill-structured problems, In M.T.H. Chi, R. Glaser, and M. J. Farr (Eds.), The nature of expertise, 1988, p. 261–285; A. Lesgold, J. Rubinson, P. Feltovich, R. Glaser, D. Klopfer and Y. Wang, Expertise in a complex skill: Diagnosing X-ray pictures, In M.T.H. Chi, R. Glaser, and M. J. Farr (Eds.), The nature of expertise, 1988, p. 311–342; M.T.H. Chi, P.J. Feltovich and R. Glaser, Categorization and representation of physics problems by experts and novices, Cognitive Science, 1981, 5, 121–152.

[29] P. Gordon, Numerical cognition without words: Evidence from Amazonia, Science, 2004, 306, p. 496–499; R. Morice, Psychiatric diagnosis in a transcultural setting: The importance of lexical categories. The British Journal of Psychiatry, 1978, 132, p. 87–95; W.S. Cheetham and R.J. Cheetham, Concepts of mental illness amongst the rural Xhosa people in South Africa, Australian and New Zealand Journal of Psychiatry, 1976, 10, p. 39–45; R.I. Levy, Tahitians: Mind and experience in the Society Islands, University of Chicago Press, 1973.

[30] J. Winawer, N. Witthoft, M.C. Frank, L. Wu, A.R. Wade, and L. Boroditsky, Russian blues reveal effects of language on color discrimination, Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America, 2007, 104, p. 7780–7785; D. Roberson, I. Davies and J. Davidoff, Color categories are not universal: Replications and new evidence from a stone-age culture, Journal of Experimental Psychology: General, 2000, 129, p. 369–398; J. Davidoff, I. Davies and D. Roberson, Colour categories in a stone-age tribe, Nature, 1999, 398, p. 203–204;

[31] M.C. Frank, D.L. Everett, E. Fedorenko and E. Gibson, Number as a cognitive technology: Evidence from Pirahã language and cognition, Cognition, 2008, 108, p. 819–824; D.G. Morrow, W.E. Menard, E.A.L. Stine-Morrow, T. Teller and D. Bryant, The influence of expertise and task factors on age differences in pilot communication, Psychology and Aging, 2011, 16, p. 31–46; H.L. Chiesi, G.J. Spilich and J.F. Voss, Acquisition of domain related information in relation to high and low domain knowledge, Journal of Verbal Learning & Verbal Behavior, 1979, 18, p. 257–273.

[32] R.I. Levy, Tahitians: Mind and experience in the Society Islands, University of Chicago Press, 1973.

[33] Wu and Dunning (2018), p. 30.

[34] T. Noble, C. Suarez, A. Rosebery, M.C. O’Connor, B. Warren and J. Hudicourt-Barnes, ‘I never thought of it a freezing’: How students answer questions on large-scale science tests and what they know about science, Journal of Research in Science Teaching, 2012, 49, p. 778–803.

[35] Wu and Dunning (2018), p. 30.

[36] Wu and Dunning (2018), p. 30, waar zij verwijzen naar een studie van D. Warnotte, Bureaucratie et fonctionn arism, Revue de l’Institut de Sociologie, 1937, 17, p. 245-260.

[37] T.F.E. Tjong Tjin Tai, Zorgplichten en zorgethiek (diss.), Universiteit van Amsterdam, Wolters Kluwer, 2006, p. 160 – 166; C.C. van Dam, Zorgvuldigheidsnorm en aansprakelijkheid (diss.), Wolters Kluwer, 1989; J. Spier, T. Hartlief, A.L.M. Keirse, S.D. Lindenbergh en R.D. Vriesendorp, Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, Studiereeks Burgerlijk Recht nr. 5, zevende druk, Wolters Kluwer, 2015, p. 59; Hoge Raad 22 november 1974, NJ 1975/149, (Heddema/De Coninck); Hoge Raad 23 juni 1989, VR 1991/154 (surfplank).

[38] Tjong Tjin Tai (2006), p. 80 en 110; G. de Groot, Aansprakelijkheid van deskundigen: regulier beroepsrisico of chilling factor?, NTBR aflevering 8, oktober